Het verhaal van...
Dit is het verhaal van Neeltje von Lindern
In dit levensverhaal vertellen we u over Neeltje von Lindern. Haar geboortewieg stond in Alblasserdam, alwaar zij geboren werd als dochter van Franz Harms von Lindern en Deliane Smit.Neeltje werd geboren op woensdag 9 augustus 1837 en zij overleed op maandag 4 juli 1892. Zij mocht 54 jaar, 10 maanden en 26 dagen oud worden. Neeltje overleed in Baarn.
Zij werd 3 dagen later begraven te Baarn Oude algemene begraafplaats Berkenweg op donderdag 7 juli 1892.
Relaties
Neeltje von Lindern was bij haar overlijden gehuwd met Jan Veth.Beroep
Wij weten niet wat voor werk Neeltje von Lindern deed.Overige wetenswaardigheden
Echtgenote Jan was reder. De portretfoto van Jan Veth en Neeltje von Lindern is afkomstig van http://www.familieveth.nl/Over vader Franz Harms valt hetvolgende te vertellen: Op de zogeheten "˜De Ouwe Werf' van Cornelis Smit Janszn. (13 april 1784 - 12 juni 1858) te Alblasserdam werd in het jaar 1828 het eerste zeegaande schip - "˜De Hoop van Alblasserdam' - getuigd en voor de reis naar de Oost in gereedheid gebracht. Scheepsbouwer Cornelis Smit ging zich vanaf dat moment tevens als reder manifesteren. Een van diegenen die meehielpen het schip uit te rusten was stuurman Franz Harms von Lindern, zoon van Franz Harms von Lindern - eigenaar van een linnenweverij te Schaar - en Trada Margaretha Gereken. De jonge Franz Harms was eerder - op 31 maart 1820 - te Rotterdam aangemonsterd als kajuitsjongen aan boord van de bark "˜Jonge Jacoba' voor een reis naar Batavia, met als gezagvoerder Hildert Janszn. Bonn. Op 10 januari 1825 ging hij aan wal en woonde tijdelijk in Rotterdam om de stuurmanskunst te leren van de heer Hollander. Vervolgens monsterde hij op 18 juli 1826 te Rotterdam aan als 4e stuurman aan boord van het schip "˜De Vijf Gezusters' met als kapitein Hildert Janszn. Bonn (reders de heren Van Hoboken te Rotterdam). Franz Harms maakte begin 1829 als jonge stuurman de eerste reis van het schip "˜De Hoop van Alblasserdam' mee en werd na terugkomst door Cornelis Smit belast met het toezicht op de takelage van het volgende nieuwe schip, "˜De Nederlandsche Nijverheid'. Na hierop ook eerst een reis als stuurman te hebben gevaren, wordt hij voor de volgende tocht tot kapitein benoemd. Na enkele reizen op andere schepen die door Cornelis Smit gebouwd waren, blijft hij aan de wal en wordt belast met de afbouw van de te water gelaten schepen. Hiermee had Franz Harms, die inmiddels met de oudste dochter van Cornelis Smit was getrouwd, druk werk want tussen 1828 en 1858 bouwde Smit 125 schepen. In 1837 richtte Franz Harms aldaar de touwfabriek "˜Straat Sunda' op, later gevolgd door een zeilmakerij. In 1841 treedt hij voor het eerst zelf als reder op en is dan eigenaar. Zijn vloot groeit gestadig en bestaat in 1868 uit negen eenheden van totaal 7.519 ton. In 1850 kocht Franz Harms het landgoed Souburgh te Alblasserdam. Hij brak het herenhuis af en verving het in 1857 door een kapitale boerenhoeve, die er anno 2008 nog steeds staat. Franz Harms had onder meer zitting in de gemeenteraad van Alblasserdam (1865-1882) en in de Provinciale Staten van Zuid-Holland (1852-1880) en was van 1872 tot 1876 wethouder van de gemeente Alblasserdam. Na zijn dood in 1882 neemt zijn zoon Frans Harms jr. de rederij over, tot die zich in 1885 associeert met Van Vessem te Rotterdam. Zowel naar Cornelis Smit Janszn. als naar Franz Harms von Lindern sr. zijn in Alblasserdam straten vernoemd. De locatie van "˜De Ouwe Werf' wordt vanaf 2005 ingericht als buitendijkse woonwijk ("˜De Alblasserwerf'). Met dank aan Dhr. W. Veth voor deze aanvullende informatie.