Op 29 augustus 1905 deed de 27-jarige koetsier C. de Wringer een poging tot moord op de 20-jarige dienstbode W.P. Luijken op villa "Médan" te Baarn. De Wringer was verliefd op Luijken, maar die wilde niet meer van hem weten. Het meisje werd door een revolverkogel ernstig boven het hart gewond en heeft een operatie moeten ondergaan. De dader heeft zich daarna ook zelf verwond door een schot in de linker zijde, doch ook hij is hersteld. Bij de rechtzaak die volgde werden 11 getuigen gehoord, waaronder Dr. De Snoo te Utrecht en Dr. F.P.A. Muijsken te Baarn. Het slachtoffer van de aanslag was bij aanvang nogal zenuwachtig, doch werd na enkele ogenblikken wat kalmer. Verdachte De Wringer werd toerekenbaar verklaard en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar. De eis was 6 jaar. |