Opmerkingen |
Jacques hielp al op jonge leeftijd mee in de bakkerij van zijn vader. Daarnaast was tekenen en schilderen zijn grote liefde, hij was een enthousiast amateurkunstenaar. Jacques groeide op in een gedegen katholiek gezin. Samen met zijn broer Karel nam hij deel aan de activiteiten van de katholieke jeugdbeweging. Hij werkte als ontwerper en etaleur. Hij weigerde in de Tweede Wereldoorlog voor de Duitse Arbeidsinzet te gaan werken en dook eind 1943 onder bij zijn oom en verzetsman Jan Linthorst in Oisterwijk. Ook zijn twee jaar jongere broer Karel duikt bij ‘oom Jan’ in Oisterwijk onder. Jacques sloot zich aan bij de pilotenhulplijn waarvoor ook zijn oom werkzaam was. Kieft en Jan Brunnekreef vervoeren per fiets geallieerde piloten naar Tilburg, Jacques is ook betrokken bij het verzamelen van levensmiddelenkaarten en geld voor onderduikers. Officieel staat hij bij de gemeente Oisterwijk ingeschreven als ‘chemiker’. Op 1 juli bracht hij samen met waarschijnlijk Brunnekreef twee geallieerde vliegers van Eindhoven naar Tilburg bij de verzetsvrouw Leonie van Harssel, die lid was van de Tilburgse pilotenhulplijn. Een week later zou een nieuw transport waarbij weer Jan Brunnekreef betrokken was, aangehouden worden door de Duitsers. Naast Brunnekreef pakten de Duitsers ook Linthorst op. Op 19 juli 1944 werd ook Jacques Kieft in de woning van Linthorst gearresteerd. Hij kwam nog diezelfde dag terecht in de Polizeigefängnis Haaren, als Häftling 3046. Hij verbleef in cel 66 op de eerste etage en werd verhoord door de SD’er Franz Schonfeld. Samen met meer dan zestig andere gevangenen (o.a Linthorst en Brunnekreef) werd Kieft op 30 juli naar kamp Vught overgebracht naar de bunker. Linthorst en Brunnekreef werden gefusilleerd. Bij de evacuatie van kamp Vught ging hij op transport naar concentratiekamp Sachsenhausen, bij Berlijn. Hij werkte daar in de Heinkelfabrieken. In oktober 1944 werd hij overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme, waar hij 16 oktober 1944 aankwam en werd geregistreerd onder kampnummer 58474. Hij werkte er lange tijd in een fabriek in Wittenberge aan de Elbe. Bij de evacuatie van dat kamp in februari 1945 keerde hij weer terug naar Neuengamme. Sinds maart 1945 ontbrak elk spoor van hem. Vermoed werd na de oorlog dat Kieft evenals vele andere gevangenen uit Neuengamme bij de ontruiming van dat kamp was ingescheept op Duitse passagiersschepen, die op 3 mei 1945 door Britse bommenwerpers tot zinken werden gebracht en waarbij duizenden gevangenen de dood vonden. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werden in kamp Sandbostel (behorend bij Neuengamme) massagraven geopend. Daarbij kwam op de stoffelijke resten ook kampnummer 58474 naar voren. In 1956 kon met hulp van lichaamsbouw, gebitsstatus en andere uiterlijke kenmerken de identiteit van Jacques Kieft vastgesteld worden. Kiefts naam staat vermeld op de herdenkingsplaquette in de gemeente Baarn, op de herdenkingsplaquette van de gemeente Oisterwijk (4 mei 1950), op de plaquette voor het verzet in het Mariakapelletje aan de Moergestelseweg in Oisterwijk en op de Erelijst van Gevallenen in het gebouw van de Tweede Kamer. Zijn stoffelijke resten zijn naar Nederland overgebracht en op 10 augustus 1960 in aanwezigheid van zijn familie herbegraven op het Nederlands Ereveld te Loenen. Gezien de locatie in Sandbostel waar zijn stoffelijke resten zijn gevonden, bestaat het vermoeden dat hij daar medio april 1945 is overleden.
Literatuur: Ad van den Oord, ‘Jacques Kieft (1920-1945). Een vergeten verzetsman uit Oisterwijk’, De Kleine Meijerij 61 (2010) 154-162.
Auteur: Ad van den Oord www.advandenoord.nl | |